Ontwortelde accountants

‘De AFM gaat ons toch niet vertellen
hoe wij de controle moeten doen’

Pieter Couwenbergh en Jeroen Piersma
Jan Hommen | ANP
Heel lang ontkende KPMG zijn problemen. Tot het moment dat het te laat was. Reconstructie van de neergang van een kwaliteitsmerk.
Op oudejaarsavond 2011, gezeten aan een tropisch strand, neemt Herman Dijkhuizen het besluit om ermee te stoppen. Desillusie en een diepe vermoeidheid eisen hun tol na drie tropenjaren als bestuursvoorzitter van KPMG. Een tweede termijn van vier jaar als bestuursvoorzitter, het gebruikelijke patroon bij KPMG, zou wel eens ten koste kunnen gaan van zijn gezondheid.
Dijkhuizen heeft de afgelopen drie jaar geprobeerd een ontsporend KPMG weer op de rails te krijgen. Maar dat is niet gelukt. De resultaten zijn bergafwaarts gegaan, en het partnerinkomen, de ultieme toetssteen voor succes in de wereld van de zakelijke dienstverlening, staat ernstig onder druk. KPMG heeft bovendien een kwaliteitsprobleem. Kritiek van toezichthouder AFM op de kwaliteit heeft geresulteerd in een hoge boete, die weliswaar nog wordt aangevochten, maar die toch onafwendbaar lijkt. 
De spanningen over geld en kwaliteit hebben de KPMG-organisatie in kampen verdeeld. De commerciële havikken van de afdeling corporate finance en transaction services eisen dat er hard wordt ingegrepen om het partnerinkomen weer op peil brengen. Andere partners maken zich meer zorgen over de kwaliteit en vrezen dat de KPMG-accountants onder de toenemende druk om omzet en klanten te scoren minder de vinger op de zere plek zullen leggen bij de klanten. Dijkhuizen vreest al langer dat hard ingrijpen ten faveure van het ene of het andere kamp tot een scheuring van KPMG kan leiden.
‘Ik was trots om onder dat logo te mogen werken’
Breed binnen de organisatie leeft eind 2011 het gevoel dat Herman Dijkhuizen niet de man is die de problemen bij KPMG gaat oplossen. Men twijfelt aan zijn capaciteiten om een grote en complexe organisatie te leiden en heeft het gevoel dat KPMG onder zijn leiding stuurloos is geraakt. Een sondering onder de partners maakt duidelijk dat de steun voor een tweede termijn ontbreekt.

Tweede man

De positie van Dijkhuizen is bovendien ondermijnd door de tweede man binnen de raad van bestuur, ceo en hoofd van de adviestak, Jurgen van Breukelen. Van Breukelen is afkomstig van de afdeling corporate finance. Met steun van zijn oude collega’s heeft hij in september 2011 een kleine staatsgreep gepleegd. Onder druk van de raad van commissarissen is toen afgesproken dat de interne KPMG-organisatie onder Van Breukelen komt te vallen en dat Dijkhuizen zich alleen nog wijdt aan de contacten met klanten en de internationale organisatie. Daarom is voor ingewijden de aankondiging van de opvolging van Dijkhuizen door Van Breukelen in juni 2012 geen verrassing.
54005e074e9e0dcc7c8bebc2_KPMG-tijdlijn-01.png
540060a44e9e0dcc7c8bec51_KPMG-tijdlijn-02.png
540061e7a584c663122b86d0_KPMG-tijdlijn-03.png
540061f34e9e0dcc7c8bec6a_KPMG-tijdlijn-04.png
540062024e9e0dcc7c8bec6b_KPMG-tijdlijn-05.png
5400620c5aa47f6512b672e4_KPMG-tijdlijn-06.png
54006217ca44dcce7cb6d569_KPMG-tijdlijn-07.png
Van Breukelen lost de problemen waar Dijkhuizen mee worstelde niet op. Nog geen twee jaar later moet hij ook het veld ruimen, maar deze keer in de volle schijnwerpers van de publiciteit en midden in de grootste crisis uit het bestaan van KPMG. Een reeks affaires heeft de reputatie van het accountantskantoor ernstig aangetast. Grote bedrijven in Nederland aarzelen of zij nog wel hun jaarrekening door KPMG moeten laten controleren. Den Haag zint naar aanleiding van de affaires op nieuwe wetgeving. Crisismanager en zwaargewicht Jan Hommen moet puin komen ruimen.
53f5dd29d11a71173c062ec7_JurgenvanBreukelen_KPMG_500.jpg
Jurgen van Breukelen | ANP
Over hoe het zover heeft kunnen komen gaat deze reconstructie. Daaruit blijkt dat de oorzaak van het afglijden van KPMG een cultuurprobleem was. De belangrijkste ingrediënten van dat cultuurprobleem waren arrogantie en zelfoverschatting op grond van een roemrijk verleden, de steeds grotere rol van geld en commercie, en een slecht functionerende partnership. Het gevolg was dat KPMG zijn bestaansrecht, het leveren van topkwaliteit aan klanten, verloochende. Het bestuur zag de urgentie van het kwaliteitsprobleem te laat en kreeg er geen grip op. Zo kon het gebeuren dat fouten en tekortkomingen in de accountantscontrole, waarover toezichthouder AFM in 2010 had gerapporteerd, in 2014, bij een tweede kwaliteitsonderzoek, opnieuw opdoken.
Het relaas van het afglijden van KPMG is voornamelijk gebaseerd op gesprekken met vijftien betrokkenen, die bereid waren te praten op basis van anonimiteit.

's Lands eerste accountant

KPMG was van oudsher het meest vooraanstaande accountantskantoor van Nederland. Oudere partners kunnen zich de tijd nog herinneren dat werken bij KPMG hen een bijzondere status verleende.  ‘Ik was trots om onder dat logo te mogen werken’, zegt een ex-partner die in de jaren tachtig bij KPMG is begonnen. ‘Dat logo stond voor kwaliteit. Wij zijn KPMG en met ons valt niet te marchanderen. Twijfel aan onze integriteit was het voorportaal van de hel.’ Het zijn de jaren dat KPMG de eerste keuze is van de grote bedrijven in Nederland.
Oudere KPMG-ers, die nostalgisch terugblikken op deze periode, zoeken de wortels van de huidige affaires bij KPMG in de jaren negentig van de vorige eeuw. De Nederlandse accountantskantoren waren in de jaren tachtig gefuseerd met grote Amerikaanse en Britse kantoren, en de Angelsaksische invloed deed zich gelden. Commercie ging een steeds grotere rol spelen. De accountant verandert geleidelijk van een professional in een manager, die minder vakmatig en meer bedrijfsmatig te werk gaat. Het gaat steeds minder om de juiste controleleer en steeds meer om omzetdoelen en de acquisitie van nieuwe klanten.
Ook de groei van de consultantspraktijk zorgt voor een verandering van de cultuur. Consultants zijn uit ander hout gesneden dan accountants. Zij zijn ondernemender en commerciëler. Consultants hebben weinig op met de regels en beperkingen die accountants zichzelf van oudsher opleggen. Onafhankelijkheid en werken ten dienste van het maatschappelijk verkeer zegt hen weinig. Zij werken voor hun klanten en hun eigen omzet. Ze komen wel graag over de vloer bij de klanten van de accountants. Het zijn de jaren dat de ‘crosselling’ van adviesdiensten bij controleklanten een grote vlucht neemt. 
 De opmars van de commercie werpt financieel zijn vruchten af. Rond de eeuwwisseling is het gemiddelde partnerinkomen bij KPMG tot rond de € 300.000 gestegen. In de jaren daarna loopt dat inkomen verder op tot een hoogtepunt van € 577.000 in 2007. De andere kant van de medaille is dat de partners strakke financiële eisen opgelegd krijgen. Een KPMG-accountant wordt geacht jaarlijks € 3 à 4 mln omzet te draaien. 
 Niet iedereen bij KPMG is blij met die ontwikkeling. Sommige accountants maken zich zorgen dat de druk van financiële eisen ten koste gaat van de kwaliteit van de controle. Bijvoorbeeld doordat steeds vaker goedkope assistenten worden ingezet voor te ingewikkeld werk; of doordat dure specialisten bij ingewikkelde controleproblemen juist niet worden ingezet; of doordat KPMG de controleopdracht uit concurrentieoverwegingen tegen een te laag bedrag heeft aangenomen en dus maar een beperkt aantal uren ter beschikking heeft. Het is het soort gedrag dat de voedingsbodem vormt voor affaires.
53fdfc4a0f661e6a06e8ab17_KPMG_Gebouw_Desktop.jpg
Het inmiddels beruchte gebouw aan de Laan van Langerhuize | ANP
53fdfc62ea270fc372a4f118_KPMG_Gebouw_Mobiel.jpg
Het inmiddels beruchte gebouw aan de Laan van Langerhuize | ANP

Nieuw kantoor

De opmars van de commerciële mentaliteit manifesteert zich bij KPMG ook nog op andere manieren. Rond 2005 komt het einde van het huurcontract voor het hoofdkantoor in Amstelveen in zicht. Dat contract kent een looptijd van 20 jaar en zou in 2009 aflopen. Het pand verbouwen is een optie, maar kost veel geld. Om flexibel te kunnen werken moet er geschoven kunnen worden met de wanden. Dat is echter moeilijk in het antroposofische gebouw, waar meubelmakers fraaie met hout afgewerkte plafonds hebben aangebracht. Ook de aanleg van een nieuwe internetbekabeling zal een forse investering vergen. 
Daar komt bij dat KPMG in deze jaren rekent op snelle groei die moeilijk te accommoderen is in het bestaande pand. Er circuleert een groeiscenario waarin het kantoor uitkomt op een personeelssterkte van 4500 mensen. Later zal blijken dat het personeelsbestand terugloopt tot iets meer dan 3.000 mensen. Een economische crisis en de opmars van het nieuwe werken halen de projecties van destijds onderuit. 
Het bestuur kiest in 2004 voor de bouw van een nieuw pand, het inmiddels beruchte gebouw aan de Laan van Langerhuize, enkele honderden meters verwijderd van het oude pand. KPMG besluit het gebouw zelf te ontwikkelen. Daardoor zal de boekwinst bij de verkoop van het pand niet in de zakken van een projectontwikkelaar verdwijnen, maar bij de KPMG-partners terecht komen. Uiteindelijk kan in 2010 een bedrag van bruto
€15,8 mln, en netto €8,2 mln, worden verdeeld.

‘Normale business case’

Partners die destijds bij de beslissing betrokken zijn, spreken nog steeds van een ‘normale business case’. Ook het oude pand in Amstelveen heeft door middel van een sale-leaseback aan de winst bijgedragen. De constructie is ook elders in zakelijke dienstverlening ingeburgerd. Bekende adviesbureaus zoals Cap Gemini hebben de constructie bij verhuizingen toegepast. Wat niemand destijds heeft voorzien is dat het oude pand door de vastgoedcrisis leeg komt te staan en dat het nieuwe pand door de economische crisis veel te groot uitvalt.
Het nieuwe hoofdkantoor groeit later uit tot een hoofdpijndossier. Media berichtten over het leegstaande kantoor en melden dat KPMG alleen vanwege de boekwinst is verhuist. Zo ongenuanceerd ligt het niet, maar het dossier is ook niet louter het gevolg van verkeerde inschattingen en pech. Niet alle zakelijke dienstverleners doen het zoals KPMG. Ernst & Young had tien jaar geleden ook twee nieuwe kantoren nodig, een in Rotterdam en een aan de Zuidas in Amsterdam. Voor beide panden sloot het kantoor gewoon een huurcontract af.
Bovendien heeft een accountant een andere verantwoordelijkheid dan een advocaat of een consultant. ‘Als vertrouwenspersoon van het maatschappelijk verkeer behoort een accountant saai te zijn en zich niet bezig te houden met slimmigheidjes die in zijn gezicht ontploffen’, zegt een kenner van de sector. ‘Het argument dat met zo’n constructie de winst bij de projectontwikkelaar wordt weggehaald is de kern van de fout. Aan winst zitten risico’s vast. Waarom risico’s nemen met vastgoed als dat je vak niet is.’ Achteraf heeft ook Jurgen van Breukelen in de nadagen van zijn voorzitterschap vastgesteld dat de schoenmaker zich destijds beter bij zijn leest had kunnen houden.   

Amstelveen

Video

Video's | 3D-animatie van het nieuwe kantoor

Tenslotte heeft KPMG er destijds voor gekozen om de boekwinst niet te herinvesteren in het bedrijf, zoals eerder wel was gebeurd met de boekwinst op het oude pand. KPMG heeft ook niet besloten om de boekwinst geleidelijk, tijdens de looptijd van het nieuwe huurcontract uit te keren. Was KPMG bereid geweest de ontwikkelingswinst aan een projectontwikkelaar te laten dan had het een gunstiger huurcontract kunnen afsluiten. De jongere partners hebben niet geprofiteerd van de boekwinst, maar betalen nu wel de hogere huur. De keuze voor het zelf ontwikkelen van het kantoor en het uitkeren van de winst aan de zittende partners kan dus heel goed in verband gebracht worden met een bedrijfscultuur die erg bezig is met geld verdienen en een hoog partnerinkomen.
Als KPMG in 2010 verhuist naar het nieuwe kantoor is de discussie al losgebarsten. Twee jaar na de start van de grootste naoorlogse economische crisis is wel duidelijk dat het pand aan de Laan van Langerhuize te ruim van opzet is en dat het oude pand vooralsnog leeg achterblijft. Het oorspronkelijke plan om het nieuwe hoofdkantoor feestelijk te openen in aanwezigheid van koningin Beatrix wordt daarom ingeruild voor een veel soberder ceremonie.
Maar dat besluit wordt genomen op grond van nieuwe inzichten. Toen de partners in 2004 stemden over de plannen voor het nieuwe hoofdkantoor was zeggen en schrijven één partner tegen.

Fusieperikelen

De eerste keer dat de spanningen over de commercialisering van het bedrijf zich openlijk manifesteren is in 2007 als er een voorstel van het bestuur voorligt om het Nederlandse KPMG te laten fuseren met de KPMG-kantoren in Groot-Brittannië, Duitsland en Zwitserland. Het is de Nederlandse partners al snel duidelijk dat hun Britse collega’s nog veel meer verdienen dan zij.  Door een fusie zal de financiële prestatiedruk alleen maar toenemen.
Steun voor het plan is er vooral in de hoek van de partners die voor het internationale bedrijfsleven werken. Zij zien de voordelen van grensoverschrijdende samenwerking. Hun collega’s die voor het Nederlandse mkb werken kijken er heel anders tegenaan. Zij vrezen dat hun praktijk nooit aan de rendementeisen van een combinatie met het Britse KPMG zal kunnen voldoen.
In september 2007 sneuvelt het plan in de partnervergadering. Het bestuur, toen nog onder voorzitterschap van Ben van der Veer, komt één stem te kort voor de vereiste tweederde meerderheid. Bijna 70 van de 250 partners zijn tegen. Daags voor die vergadering is via Het Financieele Dagblad een brief uitgelekt waarin vier seniore partners hun collega’s oproepen tegen de fusie te stemmen. Volgens hen staat in Nederland de ‘identiteit en de menselijke maat op het spel door de sterk financieel gedreven cultuur van de Britten’. De brief draagt de titel ‘Hartenkreet’.
Wat op de achtergrond meespeelt is dat een deel van de partners het ook niet eens is met de keuze voor Herman Dijkhuizen als opvolger van Ben van der Veer. Van der Veer heeft er bijna twee termijnen van vier jaar opzitten en zal in 2008 plaats maken voor Herman Dijkhuizen, zo is dan net besloten. Er is waardering voor de wijze waarop Dijkhuizen met klanten om gaat, maar men betwijfelt of hij de juiste persoon is om een complexe organisatie als KPMG te leiden. Sommige partners geven de voorkeur aan Jaap van Everdingen, een andere ervaren bestuurder. Het afstemmen van de fusie is ook een proteststem tegen de benoeming van Dijkhuizen.
Het bestuur is gedwongen het fusievoorstel in te trekken en zich eerst te richten op het winnen van de ‘hearts and minds’ van de rebellerende partners. Het kost Van der Veer en Dijkhuizen een jaar om de vereiste tweederde meerderheid alsnog bij elkaar te krijgen.

De crisis

Als Herman Dijkhuizen in september 2008 aantreedt zijn de wonden van de fusiediscussie nog niet geheeld. Op het moment dat hij begint barst ook de financiële crisis los. Die zal in de jaren die volgen voor nieuwe spanningen zorgen. De klanten van KPMG zien zich genoodzaakt te bezuinigen op de dienstverlening van accountants en adviseurs. Zij winnen minder advies in en zetten druk op de tarieven van de accountantscontrole.
Het gevolg is dat de winst en het partnerinkomen bij KPMG vanaf 2008 een lange glijvlucht inzetten. Bedraagt het partnerinkomen in 2008 gemiddeld nog € 557.800, in 2013 verdienen de partners gemiddeld € 388.600.
Vooral de adviseurs, en in het bijzonder de partners die werken bij de afdelingen corporate finance en transaction services, zien de inkomensdaling met lede ogen aan. Zij pleiten voor een harde reorganisatie. Dijkhuizen voelt daar niet zo veel voor. Hij is best bereid om de arbeidsvoorwaarden van franje te ontdoen, maar het mes zetten in de eigen organisatie gaat hem te ver. Zo lang partners nog meer verdienen dan drie ton is er geen reden voor drastische maatregelen. Dijkhuizen kan bij zijn aantreden al niet rekenen op unanieme steun, maar door zijn – in de ogen van sommige partners – slappe optreden, kalft de steun verder af.
53f5ec5c2a6dece21f4d149a_AFM_ANP.jpg
53f5dc3d6030d5e01f581884_KPMG500.jpg
Zowel het bestuur als de partners hebben de blik te veel naar binnen gericht | ANP

Uniek of niet?

Het groeiende belang van de commercie en het ‘bottom line’ denken is niet uniek voor KPMG. Alle grote accountantskantoren hebben de afgelopen twintig jaar een omslag gemaakt van ouderwets professionalisme naar een cultuur waarin geld verdienen een grote rol speelt. Er zijn daarom sectorkenners die vinden dat KPMG niet echt een geval apart is. Leg het vergrootglas op de andere grote kantoren, zoals Deloitte, EY en PwC, en je vindt vergelijkbare affaires. De commerciële cultuur is wel een verklaring voor de affaires bij KPMG, maar niet voor het bovengemiddelde aantal. KPMG heeft ook gewoon pech.
In het verlengde van deze lezing ligt de vaststelling dat KPMG een dominante positie inneemt in ‘moeilijke sectoren’, zoals de bouw en de offshore. Dat zijn sectoren waar bedrijven het, zeker in het verleden, niet zo nauw namen met wet- en regelgeving. Een accountant die in deze sectoren opereert loopt dus een bovengemiddeld risico. De omkopingsaffaire bij KPMG-klant Ballast Nedam is een voorbeeld van die categorie.
Maar er is ook een andere lezing mogelijk. Die lezing begint met de vaststelling dat KPMG meer dan de andere grote kantoren een echte maatschap is gebleven. In zo’n maatschap hebben de individuele partners een grote mate van vrijheid en spreekt men elkaar niet zo snel aan op fouten en tekortkomingen. KPMG biedt ruimte aan partners om koninkrijkjes te bouwen. Er heerst weinig discipline en er wordt weinig samengewerkt.

Slechtste van twee werelden

Maar KPMG is in de periode van bestuursvoorzitter Ben van der Veer ook opgeschoven naar een meer bedrijfsmatig model met een grotere rol voor het bestuur. Steeds vaker neemt het bestuur de belangrijke beslissingen en hebben de partners een geringe inbreng. De betrokkenheid van de partners bij de maatschap, een van de sterke punten van de maatschapstructuur, neemt af. De ‘checks and balances’ die horen bij een maatschap gaan verloren. Het leidt tot een situatie waarin KPMG het slechtste van twee werelden combineert: geringe betrokkenheid van de partners, maar tegelijk een bestuur dat onvoldoende greep heeft op de koninkrijkjes.
De ‘countervailing power’ ontbreekt ook binnen het bestuur. Bij KPMG kiest de bestuursvoorzitter zijn eigen team. Dat vergroot de kans op een hecht team, maar gaat wel ten koste van tegenspraak en kritiek. Ook de raad van commissarissen biedt bij KPMG geen tegenwicht. De raad bestaat uit partners, dezelfde mensen die door het bestuur worden beoordeeld op hun dagelijkse functioneren.
Zowel het bestuur als de partners hebben de blik te veel naar binnen gericht en vangen daarom signalen uit de samenleving onvoldoende op. De betrokkenheid van KPMG bij de omkopingspraktijken van cliënt Ballast Nedam is een voorbeeld. De zaak speelt weliswaar aan het begin van deze eeuw, maar dat is ook de tijd van de parlementaire enquête bouwfraude. Voor de goede verstaander zijn er dan al genoeg signalen dat de samenleving omkopingspraktijken in de bouw niet meer tolereert.
Vanwege de naar binnen gekeerde blik is KPMG ook niet in staat om goed in te spelen op de grote verandering die vanaf 2006 op til is: de komst van een externe toezichthouder, de AFM. Deze toezichthouder stelt duidelijke regels voor de kwaliteit en gaat ervan uit dat het bestuur van de accountantskantoren ervoor zorgt dat die regels intern worden nageleefd. De AFM zal in de jaren die volgen de tekortkomingen in de kwaliteitsbewaking bij KPMG genadeloos blootleggen.
KPMG heeft tot op zekere hoogte pech gehad met de cumulatie van affaires. Maar tegelijk waren er te veel zaken niet op orde. De combinatie van de commerciële gerichtheid, het verlies aan kwaliteit en een slecht functionerende maatschap was de voedingsbodem voor een aantal ‘accidents waiting to happen’.

Een kwaliteitsprobleem

Dijkhuizen heeft behalve het dalende partnerinkomen nog een ander serieus probleem. In 2006 is de accountantssector onder extern toezicht gekomen. De Autoriteit Financiële Markten gaat zich met de kwaliteit van het werk van accountantskantoren bemoeien. Bij de vergunningverlening in het najaar van 2007 blijkt dat de controlekwaliteit bij KPMG te kort schiet.
AFM heeft ernstige kritiek met name op het ontbreken van een goed functionerende OKB, oftewel Opdrachtgerichte Kwaliteitsbeoordeling. Binnen een dergelijk systeem mag de controlerend accountant pas zijn handtekening onder een jaarrekening zetten wanneer het dossier door de OKB-molen is geweest. Bij KPMG zetten partners met enige regelmaat hun handtekening terwijl de OKB nog niet is gedaan. Het lijkt een formaliteit, maar voor accountants en hun toezichthouder gaat het om iets wezenlijks. Zonder naleving van dit soort regels is controle van de kwaliteit niet mogelijk.
Uit het latere boetebesluit van de AFM blijkt dat KPMG het eerste jaar na de vergunningverlening niet zo veel doet met de kritiek. De AFM citeert uit een interne evaluatie van KPMG van eind 2008 waarin een compliance officer constateert dat er eerder sprake is van een terugval in kwaliteitsbewustzijn. De compliance officer stelt ook vast dat het bestuur kennis heeft genomen van zijn bevindingen, maar het niet nodig vindt er iets aan te doen. De AFM noemt die vaststelling ‘even onbegrijpelijk als onthutsend’.

Zware boete

Daarop komt Dijkhuizen in beweging. De compliance officer moet vanaf begin 2009 een keer per kwartaal rapporteren in plaats van één keer per jaar. Het hoofd van de Financial Services praktijk, waar zich de grootste problemen voordoen, wordt vervangen. Dijkhuizen besluit ook om risk manager Martine Frijlink op te nemen in de leiding van de accountants-groep. En er wordt een nieuw OKB-beleid geformuleerd.
Dat helpt, want op 1 juli 2009 constateert de AFM dat KPMG ‘ niet langer aantoonbaar in gebreke is’. Dat neemt niet weg dat het KPMG-bestuur zo lang gedraald heeft en daardoor ook zo lang in overtreding is geweest dat de AFM een zware boete oplegt. De boete bedraagt bijna een miljoen euro, de hoogste boete die de AFM ooit heeft uitgedeeld. KPMG gaat in beroep, maar wordt uiteindelijk door de rechter in het ongelijk gesteld.
De grote vraag is waarom KPMG in 2007 nog niet klaar was voor het AFM-toezicht en vervolgens zo lang draalde met het wegwerken van de tekortkomingen. Een ex-KPMG-er die destijds betrokken was bij de kwaliteitsdiscussie zoekt de verklaring in de maatschapcultuur. ‘Je denkt toch niet dat een maatschap waarin iedereen gelijk is en waar een grote mate van individuele vrijheid heerst snel te veranderen is in een “corporate” die aan alle eisen van de toezichthouder voldoet.’ De maatschap is bij KPMG weliswaar vervangen door de nv-vorm, maar de partners genieten nog steeds de grote mate van vrijheid die bij een maatschap hoort. KPMG bood ruimte voor het cultiveren van koninkrijkjes.
Tegelijk is KPMG onder bestuursvoorzitter Ben van der Veer opgeschoven naar een meer bedrijfsmatig model. Het bestuur betrekt de partners steeds minder bij de belangrijke beslissingen. Het gevolg is dat de partners zich minder betrokken voelen en dus ook niet meer corrigerend optreden. KPMG heeft daardoor wel de nadelen van een partnership – gebrek aan discipline en interne samenwerking – maar niet de voordelen – een grote betrokkenheid van de partners bij het reilen en zeilen van de maatschap.
Veel partners denken dat het allemaal niet zo’n vaart zal lopen met het toezicht van de AFM. De houding tegenover de toezichthouder is ook niet helemaal vrij van een bepaalde arrogantie. Van oudsher werkten de beste accountants immers bij KPMG. Veel partners denken: ‘De AFM gaat ons toch niet vertellen hoe wij de controle moeten doen.’ In de wandelgangen valt nogal eens te beluisteren dat bij de AFM tweederangs accountants werken die het bij de grote kantoren niet gered hebben.
Maar ook bij het bestuur zelf ontbreekt de intrinsieke motivatie om hard in te grijpen. Het besef dat KPMG niet meer kan teren op zijn roemrijke verleden en dat de kwaliteit van het controlewerk is afgezakt is nog steeds niet echt doorgedrongen. Ook de bestuurders hebben moeite de AFM helemaal serieus te nemen. Bestuursvoorzitter Dijkhuizen voelt zich bovendien nog steeds geremd om hard in te grijpen. De wonden van de fusiediscussie zijn nog niet echt geheeld. Een rigoreus kwaliteitsbeleid zou de spanningen en de kampvorming binnen KPMG aanwakkeren. Dijkhuizen houdt rekening met de mogelijkheid dat groepen partners hun heil elders gaan zoeken en KPMG uiteen valt.
53f5d8b0f9e528193c8c8766_Folders.jpg
Pas in 2009 wordt het papier bij KPMG vervangen door elektronische dossiers | Thinkstock

Van papier naar digitaal

Het besef dat er met de komst van een externe toezichthouder andere tijden zijn aangebroken in de sector dringt bij KPMG maar langzaam door. Illustratief is ook het lange talmen met de invoering van het elektronisch controledossier, ofte wel e-audit. Pas in 2009 wordt het papier bij KPMG vervangen door elektronische dossiers. Bij de andere grote kantoren is dat al jaren eerder gebeurd.
De reden is dat KPMG lange tijd weinig zag in e-audit. De gedachte daarachter is dat een goede accountant zelf moet blijven denken en niet alleen de vakjes in het elektronische systeem moet invullen. Het risico is dat een accountant met een e-audit niet meer van zijn kamer afkomt. Een goede accountant wandelt door het bedrijf en spreekt met de mensen op de werkvloer om gevoel te krijgen voor de risico’s. Bij e-audit kan een accountant alle bomen in kaart hebben gebracht maar geen zicht meer hebben op het bos.
De KPMG-accountants hebben een punt, maar het is de vraag of hun opstelling verstandig is. Over de hele wereld eisen toezichthouders immers van accountantskantoren dat zij werken met e-audit. Documentatie is misschien niet de kern van het vak, maar zonder fatsoenlijke documentatie is kwaliteitscontrole niet mogelijk. ‘Niet gedocumenteerd is niet gecontroleerd’, vinden toezichthouders.
De risico’s van het papieren dossier worden geïllustreerd door een ex-partner van KPMG, die jarenlang een controlepraktijk had in de regio. ‘Ik heb heel lang een eigen winkeltje gehad bij KPMG’, zegt hij. ‘Dat ging goed als je maar zorgde dat de resultaten onder streep positief waren en je door de jaarlijkse kwaliteitscontrole kwam.’ Een maal per jaar onderwierp het hoofdkantoor zijn dossiers aan een nadere inspectie. Hij wist iedere keer al enkele dagen van te voren welke dossiers gecontroleerd dat waren. ‘Omdat het om papieren dossiers ging, kon ik dan nog zaken oppoetsen.’
De situatie bij KPMG contrasteert met die bij PwC. Dit kantoor heeft al in de jaren ’90 van de vorige eeuw e-audit ingevoerd. PwC staat dan ook bekend als het kantoor dat een strakker kwaliteitsbeleid voert dan de andere kantoren. In tegenstelling tot KPMG, Deloitte en Ernst & Young (tegenwoordig EY), heeft PwC tot nu toe nog nooit een boete gekregen van de AFM.
Een verklaring is dat de Nederlandse PwC-organisatie meer dan de andere kantoren wordt aangestuurd vanuit de VS. Daardoor heeft de Amerikaanse ‘rule based’ cultuur eerder ingang gevonden en wordt de Nederlandse organisatie strakker en meer bedrijfsmatig geleid. PwC-accountants weten waar ze zich aan te houden hebben. ‘De grootste fout is de fout die je alleen maakt’, luidt één van de huisregels. Zondigen tegen die regel leidt onvermijdelijk tot ontslag.

'We gaan weer geld verdienen'

Het ligt voor de hand dat het haperende kwaliteitssysteem bij KPMG vroeger of later tot affaires zou leiden. Begin 2012 gebeurt dat inderdaad. Vestia, de grootste woningcorporatie van het land staat op omvallen vanwege zijn derivatenportefeuile. KPMG is op dat moment de controlerend accountant. De handtekening onder de jaarrekening is van Marco Noorlander, een ambitieuze jonge accountant, die net twee jaar partner is. Noorlander heeft tien woningcorporaties onder zijn hoede en een deel daarvan beschikt over ingewikkelde derivatenportefeuilles.
Achteraf is vastgesteld dat Noorlander vrij solistisch te werk is gegaan. Hij vroeg geen hulp, maar kreeg die ook niet aangeboden vanuit de organisatie. ‘Vestia is niet het soort corporatie dat je in je eentje moet doen’, zegt een oud-collega van Noorlander nu. ‘Marco is geen klungel, maar hij had wel meer “gechallenged” moeten worden.’ Noorlander is een voorbeeld van het ‘silo-gedrag’ waar meer KPMG-partners zich schuldig aan maken. Achteraf heeft de tuchtrechter hem zwaar aangerekend hij niet de hulp van financiële specialisten van KPMG heeft ingeroepen bij de controle van de derivatenportefeuille. Hij vertrouwde te veel op het werk van zijn voorganger, een Deloitte-accountant.
KPMG voelt zich begin 2012 gedwongen de accountantsverklaring bij de jaarrekening 2010 in te trekken. Een lang juridisch traject met schadeclaims komt in zicht. De Vestia-zaak doet de positie van Herman Dijkhuizen geen goed.

In de media

53fdcf74ea23e2c2725e17d4_KPMG%20in%20de%20media.png

Video's | Het kantoor van KPMG in de media

De KPMG-voorzitter opereert bovendien niet handig in de voortwoekerende discussie over het hoofdkantoor. De verhuizing naar een nieuw pand in Amstelveen, enige honderden meters verwijderd van het oude hoofdkantoor, ligt in de media steeds meer onder vuur. De publieke verontwaardiging groeit door berichten dat KPMG alleen verhuist is om de ontwikkelingswinst op te kunnen strijken. De VPRO legt begin 2012 in een tv-uitzending de vinger op verschillende zere plekken. Een KPMG-woordvoerder slaagt er in de uitzending niet in om het beeld van graaiende KPMG-partners bij te kleuren. Achteraf vinden veel partners dat Dijkhuizen de VPRO zelf te woord had moeten staan.
De Vestia-affaire en de affaire rond het hoofdkantoor bezegelen het lot van Dijkhuizen. In juni 2012 besluit de partnervergadering dat Jurgen van Breukelen zijn opvolger wordt. Van Breukelen is een zondagskind: een smetteloze carrière heeft hem al voor zijn veertigste in het bestuur van KPMG gebracht. Hij geldt als een man van de inhoud, een scherpe analyticus. Maar hij is ook ambitieus. Zo heeft Dijkhuizen moeten ervaren hoe Van Breukelen als de tweede man in het bestuur de leiding in feite heeft overgenomen. Van Breukelen is er van overtuigd dat hij de problemen van KPMG kan oplossen.

Containerwoning

Hij is geen accountant, maar adviseur die carrière heeft gemaakt bij de afdeling corporate finance. Dat hij voorzitter wordt van KPMG is bijzonder. Grote kantoren zoals KPMG hebben vrijwel altijd een accountant als hoogste bestuurder. Zijn achterban bestaat uit de dealmakers van corporate finance, de mannen die adviseren bij fusies en overnames. Mannen als Ewald van Hamersveld, Onno Sloterdijk en Wouter van de Bunt, door andere KPMG-ers wel eens getypeerd als ‘de mannen met de rode bretels’. Zij hebben meer affiniteit met investment bankers dan met accountants en zijn sterk geldgedreven.
Neem Ewald van Hamersveld. In 2012 haalt Van Hamersveld de Telegraaf met het bericht dat hij gedwongen is in de containers te wonen op het terrein van zijn nieuwe villa in Naarden. Van Hamerveld heeft een conflict met zijn aannemer over de betaling van € 200.000. Zijn aannemer maakt gebruik van zijn´retentierecht´, en heeft de sloten van het huis vervangen. Van Hamersveld weigert nog steeds te betalen kiest ervoor om met zijn gezin in de containers te wonen. Veel collega’s bij KPMG begrijpen de aannemer wel. Ewald heeft natuurlijk weer eens het onderste uit de kan proberen te halen.
Van Breukelen staat voor verandering bij KPMG, en geniet daarom veel krediet bij de partners. Zijn verkiezingsprogramma luidt kort samengevat: ‘We gaan weer geld verdienen.’ Om dat doel te bereiken zet hij in op de zogenoemde ‘hygiëne-‘ en ‘gezondheidsmaatregelen’. Tot de hygiëne rekent hij kostenbesparingen. Op dezelfde dag dat zijn benoeming bekend wordt, geeft de partnervergadering ook groen licht voor een reorganisatie. Het mes gaat in de ondersteunende staf. Arbeidsvoorwaarden zoals de lease- en overurenregeling worden versoberd. Ook wordt de pensioenleeftijd van partners, die tot dan tot altijd zwevend is geweest, vastgesteld op 57 jaar. Dat leidt tot een uittocht van oudere partners.
Het idee achter deze maatregel is dat het partnerinkomen beter op peil gehouden kan worden door de krimpende koek over minder partners te verdelen. Het aantal partners bij KPMG daalt van 206 in 2008 tot 167 in 2013.
De ‘gezondheidsmaatregelen’ hebben betrekking op innovatie in de dienstverlening. Een voorbeeld is geavanceerde data-analyse, waardoor KPMG een klant kan vertellen of en waarom hij afwijkt van het gemiddelde in zijn sector. Van Breukelen rekent erop dat klanten bereid zijn voor dergelijke diensten het volle pond te betalen. Maar dergelijke maatregelen zijn veel moeilijker te realiseren en kosten meer tijd  dan kostenbesparingen. Daar komt bij dat de markt tegen blijft zitten en de resultaatsontwikkeling tegenvalt. Ook onder Van Breukelen daalt het partnerinkomen.
Hij slaagt er dus niet in zijn belofte over geld verdienen waar te maken. Zijn reactie bestaat uit sleutelen aan zijn bestuursteam. In juli 2013 moet het hoofd van de accountants, Jan Gijsbert Bakker, het veld ruimen, in het najaar verdwijnt ook René Vader, die hoofd is van de consultants. Oudgediende Jaap van Everdingen keert terug in het bestuur.

Probleemdossiers

Bovendien ruimt Van Breukelen een bestuursplaats in voor Martine Frijlink. De risk manager die in 2009 door Dijkhuizen in de leiding van de accountantspraktijk werd benoemd, dringt nu door tot het hoogste niveau. Haar benoeming hangt samen met het kwaliteitsprobleem en de affaires. Behalve Vestia hebben in 2013 ook SNS Reaal en Imtech zich tot potentiële probleemdossiers ontwikkeld.
Van Breukelen heeft weliswaar ingezet op herstel van het partnerinkomen, maar dat betekent niet dat kwaliteit hem koud laat. Hij ziet het kwaliteitsprobleem vooral als een bedrijfsrisico. Affaires tasten de reputatie en daarmee de marktpositie van KPMG aan. Maar hij kijkt ook met een schuin oog naar PwC, het kantoor dat de naam heeft de beste kwaliteit te leveren, maar dat combineert met het hoogste partnerinkomen. Van Breukelen beseft dat KPMG is losgeraakt van zijn wortels: het leveren van topkwaliteit aan zijn klanten. Herstel die kwaliteit en het komt vanzelf goed met de winst.
‘Je kiest voor de tent en
niet voor de vent’ 
Frijlink heeft binnen KPMG de reputatie van een havik op het gebied van kwaliteit, scherp en rechtlijnig in haar keuzes. Het intrekken van de accountantsverklaring bij Vestia wordt aan haar toegeschreven. Als in 2012 blijkt dat het Openbaar Ministerie onderzoek doet naar een omkopingsaffaire bij Ballast Nedam, en daarbij ook de rol van KPMG bekijkt, wil Frijlink dat KPMG de controleopdracht bij Ballast onmiddellijk teruggeeft. Uiteindelijk besluit KPMG na overleg met de AFM en in het belang van het bedrijf de controle van de jaarrekening 2012 af te maken. Daarna zal Ernst & Young de rol van KPMG overnemen.
Niet iedereen binnen KPMG is overtuigd van de kwaliteiten van Frijlink. Sommige collega’s zien Frijlink niet als een echte accountant, omdat zij nooit jaarrekeningen zou hebben  gecontroleerd. Het zou haar daarom ontbreken aan praktijkervaring en kennis van de dilemma’s die een controleopdracht met zich meebrengt. Zij krijgt soms ook de schuld van de moeizame relatie met de AFM. Als de AFM tot de boete besluit verwijten collega’s haar dat ze de positie van KPMG niet goed heeft uitgelegd.

De val

Ook het harde optreden tegen individuele accountants wordt haar niet door iedereen in dank afgenomen. In de ogen van veel collega’s laat KPMG Marco Noorlander als een baksteen vallen. Volgens collega’s zegt Frijlink bij die gelegenheid: ‘Je kiest voor de tent en niet voor de vent.’ Het lijkt er soms op dat het KPMG-bestuur het jarenlang haperende kwaliteitsbeleid nu tracht te compenseren met een nieuw soort flinkheid, die veel partners een onbehagelijk gevoel geeft. 
Martine Frijlink komt met een lijst van wel twintig maatregelen om de kwaliteit verbeteren. Ze schrijft een handboek over controlekwaliteit. Ze haalt goede mensen naar de afdeling vaktechniek, een werkplek die veel accountants niet aantrekkelijk vinden. En ze heeft plannen om de arbeidsvoorwaarden van de controleteams te verbeteren.
De kern van haar opstelling is dat kwaliteit altijd prioriteit moet hebben, ook als dat ten koste gaat van het partnerinkomen. Haar meest radicale idee is dat er een scheiding gemaakt kan worden tussen de adviseurs en de accountants en dat accountants vanwege hun maatschappelijke taak minder mogen verdienen. Om intern te provoceren roept ze wel eens dat accountants eigenlijk onder de Balkenende-norm zouden moeten.
Of Van Breukelen dergelijke ideeën steunt is niet duidelijk. Volgens sommige collega’s van destijds neemt hij het kwaliteitsprobleem serieus, maar is hij niet bereid om de winstontwikkeling bij KPMG op te offeren aan kwaliteitsbeleid. Hij heeft tenslotte het herstel van het partnerinkomen tot het speerpunt van zijn voorzitterschap gemaakt. En hij heeft zijn achterban onder de partners voor wie het partnerinkomen de maat aller dingen is. Een van die oud-collega’s zegt: ‘Jurgen is blijven hangen tussen de twee polen van zijn beleid: winstherstel en kwaliteit.’

Nieuwe affaire

De realiteit is dat Van Breukelen en Frijlink niet toekomen aan het implementeren van een kwaliteitsprogramma omdat in de tweede helft van 2013 en begin 2014 de affaires elkaar in hoog tempo opvolgen. Eerst slokt de omkopingszaak bij Ballast Nedam veel aandacht op. Rond de jaarwisseling ziet KPMG zich gedwongen een pijnlijke schikking te treffen met het OM. Jaap van Everdingen moet driekwart jaar na zijn terugkeer in het bestuur al weer het veld ruimen. De reden is dat hij in 2003, toen KPMG intern op de Ballast-zaak stuitte, ook al deel uitmaakte van het bestuur. Achteraf is KPMG niet tevreden over de wijze waarop het bestuur de zaak destijds heeft afgehandeld.
Door het eerdere vertrek van René Vader bestaat het bestuur nu nog maar uit drie mensen, Van Breukelen, Frijlink en het hoofd van de accountants Marc Hogeboom. De werkdruk loopt hoog op. Zeker als zich begin 2014 een nieuwe affaire aandient. In april moet Jurgen van Breukelen bekendmaken dat het OM onderzoek doet naar belastingontduiking door KPMG bij de bouw van het nieuwe hoofdkantoor. Het hoofdkantoor was al een hoofdpijndossier, en nu blijkt het ook nog te leiden tot een strafrechtelijk onderzoek tegen KPMG. De buitenwereld is geschokt en vraagt zich af wat er bij KPMG aan de hand is. Zowel de Ballast Nedam-zaak als de belastingkwestie zijn van een andere orde dan de eerdere affaires. Daar ging het om fouten bij de controle van de jaarrekening. Deze keer gaat het om strafrechtelijk verwijtbare zaken.
Erger nog, in deze zaken gaat het niet om jonge, relatief onervaren partners, zoals bijvoorbeelbeeld Marco Noorlander bij Vestia, maar om ervaren oude rotten, de boegbeelden van KPMG, zoals Jack van Rooijen en Jaap van Everdingen. De organisatie verkeert in shock: als deze mensen in de fout gaan heeft KPMG echt een groot probleem.
‘Archaïsche en naar binnen gerichte cultuur’ en een ‘neiging tot zelfoverschatting’
Door de affaires is Van Breukelen inmiddels full time crisismanager geworden. Aan zijn oorspronkelijke beleidsvoornemens komt hij niet meer toe. Hij is uitsluitend bezig met het blussen van branden. Hij heeft het er moeilijk mee. Van Breukelen is een bouwer en geen crisismanager, zeggen zijn collega’s. Hij staat bovendien onder steeds grotere druk van de partners. Die houden hem verantwoordelijk voor de aanhoudende crisis bij KPMG.
Tijdens de persconferentie waarin Van Breukelen de belastingkwestie moet melden, maakt hij een aangeslagen indruk. Voor een bestuursvoorzitter van een van de grootste accountantskantoren van Nederland gaat hij diep door het stof. Hij constateert dat KPMG de afgelopen jaren te weinig voeling heeft gehouden met de buitenwereld en spreekt van een ‘archaïsche en naar binnen gerichte cultuur’ en een ‘neiging tot zelfoverschatting’. Hij hekelt ook ‘de sterke focus op de bottom line’. Vanwege de maatschappelijke rol van de accountant vindt Van Breukelen die focus onwenselijk. Het gaat in de eerste plaats om kwaliteit en integriteit. Na deze woorden is er geen weg terug.

Late bekering

Van Breukelen is een bekeerling, maar een late bekeerling. Te laat, eigenlijk. Voor degenen die daar nog niet van overtuigd waren, neemt de Telegraaf elke twijfel weg. Enkele dagen voor de persconferentie over de belastingfraude meldt de krant dat Van Breukelen samen met een twintigtal andere KPMG-partners in 2007 heeft belegd in de verbouwing van een oud Gemeentehuis in Blaricum. Vervolgens heeft de beleggersgroep ruzie gekregen met de gemeente over geld.
Van Breukelen heeft de belegging destijds netjes gemeld bij de compliance-afdeling. Bij een intern KPMG-onderzoek in 2012 is vastgesteld dat er juridisch niets fout was gegaan en dat de belegging ook niet tegen de interne regels was. Toch is de zaak de doodsteek voor Van Breukelen. Het gaat weliswaar om een privé-belegging, maar Van Breukelen trok daarbij samen op met ruim twintig andere KPMG-partners. Daardoor overstijgt de belegging de privésfeer en brengen Van Breukelen en zijn beleggingsvrienden de goede naam van KPMG in gevaar. De Blaricum-affaire is bovendien opnieuw een voorbeeld van het opzoeken van de randen van het toelaatbare. De deelname van Van Breukelen aan de beleggingclub toont aan dat hij zijn wortels heeft in de commerciële cultuur die hij in zijn publieke uitingen nu juist in de ban heeft gedaan.
Door de Blaricum-zaak verliest de geplaagde bestuursvoorzitter zijn geloofwaardigheid als leider van het ethisch reveil bij KPMG. Van Breukelen denkt er nog enige weken over na, maar besluit begin mei dat het niet verder kan. Vrijwel gelijktijdig met het vertrek van Van Breukelen gooit ook Martine Frijlink de handdoek in de ring. Zij meent dat haar ideeën over kwaliteit onvoldoende steun vinden bij de raad van commissarissen en de net aangestelde adviseur van het bestuur, Jan Hommen.
Met het vertrek van Van Breukelen en Frijlink is de leegloop in het bestuur van KPMG vrijwel compleet. Bovendien zijn binnen twee jaar twee voorzitters voortijdig gesneuveld. De weg ligt nu open voor mensen van buitenaf. Voor het eerst in zijn geschiedenis komt KPMG onder leiding te staan van een buitenstaander, Jan Hommen.
De missie van Hommen is geen sinecure. KPMG is weliswaar in shock na de reeks affaires en de bestuurswisseling, maar het cultuurprobleem gaat diep. Dat bleek eerder dit jaar toen de AFM bij KPMG op vergelijkbare problemen stuitte als bij een eerder onderzoek in 2010. Zeven jaar na start van de kwaliteitsdiscussie bij KPMG blijken onderdelen van de organisatie nog steeds in oude fouten te vervallen.
Hommen dient af te rekenen met misplaatste arrogantie, verkeerde commerciële prikkels en een disfunctionerende maatschap. Pas als dat gelukt is kan KPMG terugkeren naar zijn wortels: het leveren van topkwaliteit aan zijn klanten.
Het relaas van het afglijden van KPMG is gebaseerd op gesprekken met vijftien betrokkenen, die bereid waren te praten op basis van anonimiteit, en op openbare bronnen.
53f5e8a8d11a71173c062f6b_Folders_platter.jpg

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Suspendisse varius enim in eros elementum tristique. Duis cursus, mi quis viverra ornare, eros dolor interdum nulla, ut commodo diam libero vitae erat. Aenean 

Tussenkop

Far out in the uncharted backwaters of the unfashionable end of the western spiral arm of the Galaxy lies a small unregarded yellow sun. Orbiting this at a distance of roughly ninety-two million miles is an utterly insignificant little blue green planet whose ape- descended life forms are so amazingly primitive that they still think digital watches are a pretty neat idea. This planet has or rather had a problem, which was this: most of the people on it were unhappy for pretty much of the time. Many solutions were suggested for this problem, but most of these were largely concerned with the movements of small green pieces of paper, which is odd because on the whole it wasn't the small green pieces of paper that were unhappy. And so the problem remained; lots of the people were mean, and most of them were miserable, even the ones with digital watches. Many were increasingly of the opinion that they'd all made a big mistake in coming down from the trees in the first place. And some said that even the trees had been a bad move, and that no one should ever have left the oceans. And then, one Thursday, nearly two thousand years after one man had been nailed to a tree for saying how great it would be to be nice to people for a change, one girl sitting on her own in a small cafe in Rickmansworth suddenly realized what it was that had been going wrong all this time, and she finally knew how the world could be made a good and happy
Far out in the uncharted backwaters of the unfashionable end of the western spiral arm of the Galaxy lies a small unregarded yellow sun. Orbiting this at a distance of roughly ninety-two million miles is an utterly insignificant little blue green planet whose ape- descended life forms are so amazingly primitive that they still think digital watches are a pretty neat idea. This planet has or rather had a problem, which was this: most of the people on it were unhappy for pretty much of the time. Many solutions were suggested for this problem, but most of these were largely concerned with the movements of small green pieces of paper, which is odd because on the whole it wasn't the small green pieces of paper that were unhappy. And so the problem remained; lots of the people were mean, and most of them were miserable, even the ones with digital watches. Many were increasingly of the opinion that they'd all made a big mistake in coming down from the trees in the first place. And some said that even the trees had been a bad move, and that no one should ever have left the oceans. And then, one Thursday, nearly two thousand years after one man had been nailed to a tree for saying how great it would be to be nice to people for a change, one girl sitting on her own in a small cafe in Rickmansworth suddenly realized what it was that had been going wrong all this time, and she finally knew how the world could be made a good and happy
53f5de5e6030d5e01f5818e6_JanHommen_ANP.jpg
Jan Hommen | ANP
Far out in the uncharted backwaters of the unfashionable end of the western spiral arm of the Galaxy lies a small unregarded yellow sun. Orbiting this at a distance of roughly ninety-two million miles is an utterly insignificant little blue green planet whose ape- descended life forms are so amazingly primitive that they still think digital watches are a pretty neat idea. This planet has or rather had a problem, which was this: most of the people on it were unhappy for pretty much of the time. Many solutions were suggested for this problem, but most of these were largely concerned with the movements of small green pieces of paper, which is odd because on the whole it wasn't the small green pieces of paper that were unhappy. And so the problem remained; lots of the people were mean, and most of them were miserable, even the ones with digital watches. Many were increasingly of the opinion that they'd all made a big mistake in coming down from the trees in the first place. And some said that even the trees had been a bad move, and that no one should ever have left the oceans. And then, one Thursday, nearly two thousand years after one man had been nailed to a tree for saying how great it would be to be nice to people for a change, one girl sitting on her own in a small cafe in Rickmansworth suddenly realized what it was that had been going wrong all this time, and she finally knew how the world could be made a good and happy

Tussenkop

'Spring naar'-gedeelte

Nieuw kantoor

This is some text inside of a div block.

Link

53f74d36082f4c7f2a5d7469_Testplaatje1.jpg
53f74d36082f4c7f2a5d7469_Testplaatje1.jpg
53f74d36082f4c7f2a5d7469_Testplaatje1.jpg
53f74d36082f4c7f2a5d7469_Testplaatje1.jpg
53f74d36082f4c7f2a5d7469_Testplaatje1.jpg
53f74d36082f4c7f2a5d7469_Testplaatje1.jpg
53f74d36082f4c7f2a5d7469_Testplaatje1.jpg
53f74d36082f4c7f2a5d7469_Testplaatje1.jpg

Tussenkop

Far out in the uncharted backwaters of the unfashionable end of the western spiral arm of the Galaxy lies a small unregarded yellow sun. Orbiting this at a distance of roughly ninety-two million miles is an utterly insignificant little blue green planet whose ape- descended life forms are so amazingly primitive that they still think digital watches are a pretty neat idea. This planet has or rather had a problem, which was this: most of the people on it were unhappy for pretty much of the time. Many solutions were suggested for this problem, but most of these were largely concerned with the movements of small green pieces of paper, which is odd because on the whole it wasn't the small green pieces of paper that were unhappy. 
This is some text inside of a div block.

Far out in the uncharted backwaters of the unfashionable end of the western spiral arm of the Galaxy lies a small unregarded yellow sun. Orbiting this at a distance of roughly ninety-two million miles is an utterly insignificant little blue green planet whose ape- descended life forms are so amazingly primitive that they still think digital watches are a pretty neat idea. This planet has or rather had a problem, which was this: most of the people on it were unhappy for pretty much of the time. Many solutions were suggested for this problem, but most of these were largely concerned with the movements of small green pieces of paper, which is odd because on the whole it wasn't the small green pieces of paper that were unhappy. And so the problem remained; lots of the people were mean, and most of them were miserable, even the ones with digital watches. Many were increasingly of the opinion that they'd all made a big mistake in coming down from the trees in the first place. And some said that even the trees had been a bad move, and that no one should ever have left the oceans. And then, one Thursday, nearly two thousand years after one man had been nailed to a tree for saying how great it would be to be nice to people for a change, one girl sitting on her own in a small cafe in Rickmansworth suddenly realized what it was that had been going wrong all this time, and she finally knew how the world could be made a good and happy

53f5dd29d11a71173c062ec7_JurgenvanBreukelen_KPMG_500.jpg
Jurgen van Breukelen | ANP
‘Ik was trots om onder dat logo te mogen werken’